De wijkpriester

Bijna een half jaar wonen we inmiddels in ons nieuwe huis in de wijk Monte Mario en langzaam begin ik de wijk een beetje te kennen. De, korte, route naar het kinderdagverblijf, de beste visboer op de wijkmarkt en de delicatessenwinkel vermomd als buurtsuper waar ze meest bijzondere kazen en vleeswaren verkopen, onder andere originele mortadella van ezelvlees en wild zwijn. En tijdens mijn wandelingen door de wijk kwam ik ook in aanraking met een ander fenomeen, de buurtpriester.

fotoparrocchianostrasignoradiguadalupe

‘U bent nieuw hier, nietwaar?’ Ineens stond hij voor me, zijn linkerwijsvinger priemde in mijn richting, dus hij had het tegen mij. ‘Ik woon hier nog niet zo lang, inderdaad,’ antwoordde ik enigszins beduusd. Matteo keek me vanuit zijn draagzak vragend aan. Ik keek de man aan en twee helderblauwe, nieuwsgierige ogen staarden vanachter zijn bril terug. Onder zijn wat grauwe jas zag ik een priestersboord en in zijn rechterhand hield hij de lijn van zijn grote, wat kreupele, herdershond vast. Hij informeerde waar ik vandaan kwam en waar ik naartoe onderweg was. En opnieuw gaf ik, uit het veld geslagen door zoveel brutale nieuwsgierigheid, antwoord. ‘Uit Nederland.’ ‘Naar het kinderdagverblijf.’
Voordat hij nog wat kon vragen mompelde ik dat ik moest opschieten omdat anders de kleine te laat op school zou komen en zette de pas erin.

Op de terugweg van de creche maakte ik mij pas boos om de nieuwsgierigheid van de priester. Waar bemoeit die man zich mee!
Ik stommel de buurtsuper binnen en doe mijn boodschappen voor de lunch, als ik de deur uitkom struikel ik bijna over een grote herdershond. De priester, aan de koffie op het terras naast de buurtsuper, probeert opnieuw een gesprek aan te knopen. Deze keer wimpel ik hem af met de mededeling dat ik ‘nodig aan het werk moet’ en sindsdien probeer ik hem te ontlopen. Tot die ene keer.

‘Mag ik nog mee?’, roept iemand bij de ingang van het palazzo. Ik houd mijn hand voor het electronische oog van de lift en dus de deur open. Pas als de man dichterbij komt, zie ik wie het is. ‘Woont u hier?’, dezelfde nieuwsgierige ogen, dezelfde brutaliteit. ‘Ja, ik woon hier, maar ik heb u hier nog nooit gezien,’ ga ik in de aanval. ‘Mijn zus woont hier. De derde etage alstublieft.’

Zwijgend staan we in de lift.

‘Goedemiddag nog.’
‘Arriverderci.’