Kerst in Taormina

Het jaar dat Matteo is geboren is, geloof ik, de enige keer dat ik Kerst in Rome heb gevierd. We gaan of naar mijn familie in Nederland of naar mijn schoonouders op Sicilië. Dit jaar viel de keus op Sicilië. Kerst op Sicilië betekent, voor ons, behalve lekker, en veel, eten vooral ‘fare le vasche’, baantjes trekken op de Corso van Taormina.

IMG_7039

‘Buona sera, avvocato,’ de man in zijn dure pak buigt licht zijn hoofd.
‘Auguri,’ de ‘avvocato’ in een al net zo mooi pak schudt de man zijn hand. De lichtbruine overjas achteloos op de schouders, de kraakheldere witte sjaal losjes om de nek.
‘Buon Natale anche a Lei, avvocato.’ Hij pakt de hand van de ‘avvocato’ met twee handen vast.
Het beetje temerige Siciliaanse accent, met lang uitgerekte klinkers, de mooie kleding en de formaliteiten maken van het tafereel prachtig theater.

Het is een uur of half acht en we staan op Piazza IX Aprile, het centrale plein dat de Corso Umberto, de hoofdstraat van Taormina, in tweeën breekt. Voor ons het terras van de stad met uitzicht op de Baai van Taormina en, meer naar rechts, de besneeuwde top van de Etna. Op het plein staat een enorme kerstboom en voor de kerk een rij om de kerststal te bewonderen. In Nederland zitten iedereen op Eerste Kerstdag op dit tijdstip aan het kerstdiner, op Sicilië is het tijd om in je mooiste kleren de kerstlunch eraf te wandelen en, vooral, kerstwensen over te brengen.

‘Auguri,  ingegnere,’ de bontjas beweegt heftig van het uitbundig handen schudden. ‘Grazie, signora. Anche a Lei,’ antwoordt de ‘ingegnere’ beleefd en schudt de hand van de bontjas.
‘Hoe is het met uw man?’
‘Hij is verkouden.’
‘Mi dispiace, het is de tijd van het jaar, signora.’
‘Inderdaad, met deze kou.’

Op eerste Kerstdag is het ‘s avonds in Taormina niet kouder dan een graad of twaalf. Niet warm, maar zeker niet de temperatuur die om een bontjas vraagt en toch is zeker de helft van de, oudere, vrouwen gestoken in een dierenvel. Mijn verbazing daarover wordt door mijn schoonmoeder kaltgestellt met: ‘Het is winter, hoor.’ ‘Ja, en wanneer moet je hem anders aan,’ voegt Liliana daar fijntjes aan toe.

Het is druk op de Corso Umberto in Taormina, voetje voor voetje schuifelen we de kilometer van Porta Messina aan de noordkant naar de Porto Catania in het zuiden. De winkels zijn open en de terrassen vol. Mensen flaneren, anderen kijken. Pas als rond tienen de winkels dichtgaan is het voorbij met de drukte. Iedereen terug naar de parkeergarages en vervolgens in file de berg weer af.

Tweede kerstdag weer een lunch en ‘s avonds weer een passeggiata voor de spijsvertering.

‘Buon natale, signore.’
‘Grazie!’

 

 

Augustus

De deur uit. Krantjes halen. Uit gewoonte sla ik aan het eind van de straat links af naar Maurizio’s kiosk. Als ik er bijna ben, zie ik dat de rolluiken gesloten zijn. Oh ja. Maurizio is op vakantie! Ik draai me om en loop naar de andere kiosk, zo’n 500 meter verderop.

Langs de supermarkt, de bakker, de bar, de pizzatent. Allemaal zijn ze, op de supermarkt na, gesloten. ‘Torniamo il 30 agosto’, staat er op het rolluik van lingeriewinkel.

Hoewel minder dan een jaar of tien geleden, loopt Rome in de zomer leeg. De binnenstad wordt bevolkt door oververhitte toeristen en ongelukkig kijkende restauranthouders. De straten zijn leeg en er zijn parkeerplaatsen in overvloed. Met bus 46 ben je in augustus met 20 minuten op Piazza Venezia, hartje centrum, op een doordeweekse dag in oktober kan je er ook zomaar anderhalf uur over doen.

Heerlijk. De stad voor jezelf. En solidariteit bij de achterblijvers. ‘Warm, he?’, zegt de eigenaar van de andere kiosk. Die ik wel ken (en hij mij ook), maar ik heb geen idee hoe hij heet. In de schaduw achter zijn kiosk bespreken we even kort de nieuws van de dag. Gianni, de dikke man die normaal onderdeel is van het interieur van Maurizio’s kiosk, komt erbij staan, de onvermijdelijke Gazzetta dello sport onder zijn arm. ‘We zijn een beetje ‘orfani’, weeskinderen, nu Maurizio op vakantie is, zegt hij lachend. ‘Maarreh… die Strootman, die valt me niks tegen. Al blijf ik 17 miljoen veel vinden.’ Ik knik bevestigend.

Voetbal als smeermiddel van het sociale leven. Ik groet Gianni en de krantenverkoper en kuier over een bijna uitgestorven straat weer terug naar huis.

Krantjes lezen in de schaduw op het balkon.